John: "Voetballer worden was zijn jongensdroom"

  • donderdag, 12 apr 2012
  • Leestijd: 6 minuten
  • Bron: FC Volendam

Het thuisfront van Roy Bakkenes

John Bakkenes heeft zelf op topniveau gehandbald, als speler en als coach. Hij kwam uit in de eredivisie en eerste divisie. In de sport heeft hij ook zijn vrouw Jolanda leren kennen. Ook zij heeft op topniveau gehandbald. “Ja hoor, ik heb ook wel tegen handbalvereniging Kras Volendam gespeeld. Ja, klopt we verloren van Volendam.”

“Ik ben als jeugdlid bij handbalvereniging Fidelitas in Amersfoort begonnen. Later speelde ik bij Zeist in de eerste divisie en na een uitstapje van een seizoen naar Atilla in Utrecht keerde ik terug naar Zeist. Ik kreeg toen een rugblessure en ben op mijn dertigste jaar gestopt. Bij Fidelitas was ik trainer/speler. Tot twee jaar geleden zat ik nog in het trainersvak. Ik trainde clubs in de hoofdklasse. Kun je vergelijken met de eerste klasse van het voetbal. Als trainer zat ik onder andere bij HVBS Bunschoten-Spakenburg en Zeist. Ik heb eigenlijk door heel Utrecht gezworven als trainer.”

Roy Bakkenes komt dus uit een sportfamilie. Zijn oudere broer Michael (25) voetbalde bij KVVA Amersfoort en maakte in 2008 de overstap naar SO Soest, een tweedeklasser.
John: “Michael is een heel ander type voetballer dan Roy. Michael is een buitenspeler. Roy is meer een vechtjas en moet het ook van zijn snelheid hebben. Mijn vrouw Jolanda en ik zien hem elke wedstrijd. We gaan ook mee naar de uitwedstrijden. Wij hebben Michael en Roy van jongs af aan begeleid en zien spelen. Roy is elk jaar een stapje hogerop gekomen. Hij deed in zijn prille jeugd al mee aan het jeugdplan van de KNVB en FC Utrecht begon toen aan hem te trekken. Wij vonden hem zelf toen nog veel te jong. Ik wist dat ie wel wat in zijn mars had, maar dat komt er later vanzelf wel uit. Kinderen moet je lekker laten spelen op die leeftijd.”

IJsselmeervogels
Roy is als pupil begonnen bij KVVA in Amersfoort. Van de F’jes tot de C-tjes speelde hij daar. Daarna vertrok hij naar IJsselmeervogels en daar is hij gescout door FC Volendam. Bij Volendam begon hij in de A2. Als rechtsbenige speler bezette hij in dat elftal de linksbuitenplaats. Via de A1 stootte hij door naar Jong Volendam en werd drie jaar geleden door Edwin Sturing bij de selectie gehaald. Speelminuten zaten er dat seizoen evenwel nog niet in voor hem in de hoofdmacht. Door Gert Kruys werd hij bij het eerste gehaald. De kleine, lichtvoetige Bakkenes is van jongs af aan gewend om de strijd aan te moeten gaan met fysiek sterkere spelers. Met slimheid, inzicht en zijn snelheid probeert hij gewoon een stapje eerder bij de bal te zijn dan zijn tegenstander. Hij doet ook aan krachttraining. De 21-jarige Amersfoorter heeft longen als en paard. Zijn voorkeurspositie is verdedigende middenvelder, maar Bakkenes kan op elke positie op het middenveld uit de voeten.

Rijbewijs
John: “Roy heeft een sportopleiding bij het CIOS in Amersfoort gevolgd maar die niet afgemaakt. Leren en voetballen viel niet meer te combineren voor hem. Hij ging eerst tot twaalf uur ’s middags naar school en dan met de trein naar Amsterdam Centraal en daarvandaan met de bus naar Volendam voor de training en kwam ’s avonds laat weer thuis. Hij speelde bij Jong Volendam en toen vroegen ze of ie mee wilde trainen met de selectie. Toen hij eenmaal zijn rijbewijs had gehaald, werd het een stuk eenvoudiger. Hij heeft een auto van de club en is nu dus veel minder reistijd kwijt. Zijn contract loopt nog een jaar door.”

Krijgt hij nog adviezen van zijn vader?
“Van voetbal heb ik geen verstand, maar de dingen eromheen wel. De communicatie met de trainer en dat soort dingen praat ik wel met hem over. Doe je best op de training en dan komt je kans vanzelf, prent ik hem in. Ik hoef hem na afloop niet te vertellen of hij goed of slecht heeft gespeeld, want dat weet ie zelf wel. We analyseren samen elke wedstrijd.”

Hoe kijkt Roy aan tegen trainerswissels?
“Hij is vrij nuchter over trainers die komen en gaan. Ik pik van elke trainer wat op, zegt hij altijd. Hij heeft een droom en dat is voetballer worden. Dat zei die al als kleine jongen.”

Amersfoort ligt dicht bij Utrecht. Zie je hem graag bij die club voetballen als ie de kans krijgt?
“Met FC Utrecht heb ik helemaal niets. Ik voel me prima bij FC Volendam De mensen zijn hier wel kritisch. Ja, dit seizoen is dat wel terecht. En iedereen mag toch kritiek geven? Dit seizoen verloopt teleurstellend voor FC Volendam. Ik zie veel te vaak angstvoetbal. Ze spelen te behoudend. Er zijn soms momenten dat ze vergeten te voetballen en te kaatsen. Er zijn dit seizoen wedstrijden geweest waarin FC Volendam totaal niets heeft laten zien. Soms kwamen ze amper over de middenlijn. De uitwedstrijd tegen BV Veendam was werkelijk niet om aan te zien. Net als alle andere supporters komen wij voor een mooie wedstrijd en willen we aanvallend voetbal zien. AZ-Heracles en AZ-Valencia, dat waren wedstrijden waar je als voetballiefhebber voor naar het stadion gaat. Ik denk dat er bij FC Volendam materiaal genoeg is. Ja natuurlijk blijf ik hoop houden. Als je een goede fase doormaakt is de nacompetitie nog haalbaar.”

Ben je tevreden over het seizoen dat Roy doormaakt?
“Ik zie hem elk jaar beter worden, maar ik vind dat hij vaker moet spelen. Ik vind het niet terecht dat hij niet speelt. Alleen op het veld kun je je bewijzen. Niet omdat het mijn zoon is hoor, want wat dat betreft ben ik heel reëel. Ik had gehoopt dat hij in de vorige thuiswedstrijd zou spelen tegen Almere City. Hij mocht heel kort invallen en tegen Helmond Sport zat hij ook op de reservebank. Roy is een type dat wil voetballen. Hij is het niet altijd met de trainer eens dat ie niet wordt opgesteld.”

Waar vult hij verder zijn vrije tijd mee in?
Roy is altijd met voetbal bezig. Hij gaat vaak zaterdag bij zijn oude club IJsselmeervogels kijken en op zondag bij zijn vrienden die in Amersfoort voetballen. Hij woont nog bij ons thuis. We kijken veel voetbal op televisie en ook naar andere sporten.”
Cor Westerveld

{foto1}
John Bakkenes: “FC Volendam heeft materiaal genoeg in huis om het beter te doen.” (Foto: Erna Apeldoorn)